Ik heb een hekel aan ontbijten. Al als klein kind werd ik absoluut niet blij van een boterham met worst in de ochtend of, om zogenaamd mij een plezier te doen, een boterham met ‘zoet’. En laten we het al helemaal niet hebben over kleffe cornflakes met melk en suiker. Jakkie. Ik denk dat toen mijn lactose intolerantie zich heeft ontwikkeld. Gewoon als tegenoffensief voor dit goedje. Ergens rond mijn 18de, toen ik op mijzelf ging wonen, werden sigaretten, koffie en chocoladekoekjes de start van mijn dag. Geweldig voor de lijn, wat minder voor mijn ingewanden. Ik vond dat ik best goed functioneerde hierop. Mijn moeder daarentegen dacht dat ik anorexia had en anders moest ik wel aan de drugs zijn. Toen kwam het moment dat ik volwassen moest zijn en het goede voorbeeld moest geven aan mijn kleine hummeltje. Helemaal vlekkeloos gaat dat niet altijd. Ze werkt in de wintermaanden weleens een oliebol weg i.p.v een boterham. Of ze warmt het eten van de vorige dag op als ontbijt. Maar zonder wat eten gaat ze in ieder geval niet de deur uit. Mijn afkeer voor ontbijten is tegenwoordig wat afgenomen. Ook al zie ik het nog steeds als een obstakel tijdens mijn race tegen de klok in de ochtend. Een waste of time zeg maar. Alleen zo’n beetje elk tijdschrift, foodexpert of gewichtscoach hamert erop dat een ontbijt nuttigen een must is. Het is namelijk ‘de brandstof die je hersenen aan het werk zet’. Wil je dus een beetje gemiddeld presteren, weet je wat je te doen staat. Wat moet met tegenzin, kan je maar liever zelf leuk maken. En dit geval ook lekker. Dat is de reis van Ontbijten doe je zo.